Vader Bonobo
Het is putje zomer en het regent katten en honden (ik heb het altijd zo jammer gevonden dat dit alleen in het Engels een uitdrukking is).
Schijtweer dus!
Ellende voor elk die een kleine puppy in huis heeft. Ze breken letterlijk het kot af als ze binnen moeten blijven. Als de theekopjes die ik ooit meebracht van een slentertrip door Zuid Engeland gepromoveerd worden tot petanqueballen, plooi ik mijn jongste pup in de auto en rij naar de hel. De binnenspeeltuin. Voor zij die geen kinderen hebben of er ondanks kinderen in geslaagd zijn dit soort oorden te vermijden: houden zo! U hebt geen idee! Denk: een te kleine, slecht verluchte sporthal omgevormd tot een soort enorme kooi waar 300 televisietoestellen op maximumvolume staan, elk een ander kanaal. Maar voor de meeste kinderen, Jes incluis, een uitlaatklep voor opgekropte energie. ‘Ga maar loos jongen,’ denk ik en zet zijn sandalen in het schoenenrekje. Als een hond die een week niet meer buiten geweest is, schiet hij van de trampoline naar het klimrek, terug naar de trampoline en weer op het klimrek. Dat is dan wel een voordeel aan Jes, hij volgt zo trouw zijn zelfde parcours, dat je rustig even kan wegdromen terwijl je hem in de gaten houdt. Ik denk na over de zalige banaliteit van de barbecue die we morgen organiseren, en probeer in het imaginair samenstellen van enkele salades de decibels en geur van deze apenkooi te vergeten.
Tot:
‘Als ik dat nog één keer zie gaat het GVD je beste keer niet zijn wi, kleine rotkleinen!’
Het haar op mijn arm gaat recht omhoog staan, ik kijk om en wat ik instinctief vrees, klopt: de kleine-rotkleinen is de mijnen!
In één tel sta ik voor de briesende vader. ‘Wat is er gebeurd?’
Een klein blond krullenkopje had het gedurfd om midden op Jes zijn uitgestippelde parcours neer te gaan zitten. Jes had er al eens vervaarlijk naar gekrijst, een Jes-equivalent van ‘beat it’, maar dat had krullenbollie niet begrepen. En dus was Jes duidelijker geworden in zijn communicatie , en het manneke efficiënt (en wellicht niet zachthandig) van zijn te volgen pad geduwd. Het arme Cherubijntje was geschrokken maar had geen schram. Ik excuseer me bij de betrokken familie en geef Jes onder zijn voeten: ‘geen kindjes duwen, Jes!’Jes herhaalt braaf mijn commando: ‘geen kindjes duwen, Jes’.
‘Je zou je kleinen beter wat opvoeden, als hij mijn zoon nog één keer aanraakt, zal IK hem ne keer een duw geven, hij zal het dan rap leren!!’Vader Bonobo is duidelijk niet gekalmeerd. Zijn agressie doet exact wat het moet doen, het zet in een knip mijn eigen snelkookfunctie in gang … Even wil ik hem rustig uitleggen dat Jes er misschien 6 uitziet maar het gedrag heeft van een kind van 2 en dat hij dus bijzonder veel bijsturing nodig heeft, dat we ons best doen om dat ook constant te doen, maar dat hij tijdens dit incident helaas even aan mijn aandacht ontsnapte. Maar het lukt niet meer, zijn boze Bonobokop heeft de leeuwin in mij wakker gemaakt, dus zeg ik: ‘Luistert Kerel, kinderen zijn kinderen, dat gebeurt. Ik heb me geëxcuseerd én mijn kind onder zijn voeten gegeven. Maar als dat niet genoeg is, is het misschien beter dat in je marginale schijtvakantiebungalow blijft zitten, een halve liter bier opentrekt en samen met je arm dutske debiele tv-programma’s kijkt.’
Zijn vrouw moet uiteindelijk tussen komen.
Ik ben er niet trots op. Het overkomt mij echt zelden, dit soort uitspattingen.
Blijkbaar kunnen we massaal onze afkomst niet verloochenen. We blijven allemaal beesten, in meer of mindere mate. Zeker als we in een kooi gestoken worden.